‘Mag ik je insmeren met derrie?’ die vraag of eentje van soortgelijke strekking stelde ik aan Annelies, nadat ik locaties was wezen scouten met Robin. Ik had haar al ingelicht dat er een ‘flipscène’ in de boektrailer zou zitten, want ik wilde op de een of andere manier de transformatie van madame in beeld brengen. Maar hoe precies?
Bomen waarvan de wortels door de wind gedeeltelijk waren blootgelegd brachten mij op een idee. Die staan zowel op het Kootwijkerzand als op de Soesterduinen. Ik moest Robin tijdens ons locatiescout overhalen, want zij zag niet direct wat er in mijn hoofd opborrelde. Zij heeft ergens een behoorlijk gênant filmpje van mij op haar telefoon, waarin ik met mijn beste acteurtalent uitbeeldde wat mij voor ogen stond.
Ik wilde zwarte schmink gebruiken. Veel te tam, vond Robin. Dus, tja, toen kwam die derrie-vraag aan Annelies en moest ik aan het derrie-brouwen. Na wat geëxperimenteer met gelatine, koffie en aarde en een boel rare vragen stellen bij Holland & Barrett boodt een mengsel van bodylotion en grafietpoeder uitkomst.
Eerst nog even droog oefenen en toen konden we loos. Ik heb Annelies door de scène gecoached en alle ellende die madame tot op dat punt in het boek had doorstaan op haar afgevuurd. Ik heb geloof ik nog nooit zo vaak verdomme achter elkaar gezegd en soms wist ik gewoon even niet meer wat ik moest zeggen, zozeer was ik onder de indruk van Annelies in flipmodus.
Het resultaat: drie zeer voldane dames, waarvan we er eentje boven een teiltje hebben staan schoonschrobben.
Na flink flippen is het gewoon tijd voor nachtopnames. Natuurlijk hadden we het meest gênante voor het laatst bewaard, want flippen en door de derrie rollen is kinderspel vergeleken bij De Liefde.
Heel misschien leven ze nog lang en gelukkig …
Jullie gaan het allemaal zien in de boektrailer van 1000 nachten. Op dit moment werken wij achter de schermen hard aan montage, voice over en muziek. Ik ben op zoek naar een mooie locatie om de boektrailer later deze herfst in première te laten gaan. Ik houd jullie op de hoogte.
Tot slot het rijtje mensen zonder wie deze productie niet mogelijk zou zijn geweest. Bij deze nogmaals ongelooflijk veel dank dat jullie zijn meegegaan in mijn wilde plannen!
Annelies Jansen als ‘Madame’John van den Bos als ‘Ya’sin’Robin Rozendal van de VideomakersNathalie de Vogel, henna en fotografieTimo van den Berg multi-inzetbaar assisteer-talent
En de mensen dankzij wie Ya’sin niet in zijn nakie hoefde rond te rennen: Eldritch Ensembles/John van den Bos (masker Ya’sin), Tiffany van den Boom (tuniek en broek Ya’sin), Laura Scheepers (mantel Ya’sin).
Heb je na dit fotoblog onbedaarlijke trek gekregen in een portie ‘madame’, dan kan je 1000 nachten via deze link (gesigneerd en met opdracht) direct bij de auteur bestellen.
De foto’s in dit blog zijn gemaakt door: Nathalie de Vogel, Robin Rozendal en Sophia Drenth
Achter de schermen bij de opnames van 1000 nachten
Zaterdag 21 september was het eindelijk zover, toen verzamelde een bescheiden filmcrew zich in de Soesterduinen voor de opnames van de boektrailer van 1000 nachten, de nieuwste Bloedwetten-bronvertelling.
Er gingen een aantal hectische weken aan vooraf, want als we nog mooi weer wilden hebben móésten de opnames naar ons gevoel uiterlijk half september plaatsvinden. Volgend jaar pas met een trailer op de proppen komen, zou weinig zin hebben. Dus we hakten de knoop door en gingen voor het meest ambitieuze scenario. Binnen drie weken regelde ik de kostuums, props, een tent, vogelde ik de make-up uit en communiceerde ik me een slag in de rondte.
Achter de schermen hebben we met de opnamedag (en daardoor ook met de mannelijke hoofdrol) geschoven, want een strakblauwe lucht was onontbeerlijk om de woestenij uit 1000 nachten te kunnen realiseren. Gelukkig waren de weergoden ons goedgezind en hadden de weermannetjes en – vrouwtjes het helemaal bij het rechte eind: een strakblauwe lucht straalde ons tegemoet boven de zandvlaktes van de Soesterduinen. Woestijn in Nederland: het kán!
Na het opzetten van ons kamp, het uitzoeken van de kostuums en een snelle lunch, was het tijd om Annelies in de henna te zetten. Nathalie had zich ingelezen in passende patronen en deed waar ze goed in is. Het resultaat was prachtig!
Daarna was het een kwestie van drogen. Gelukkig voor Annelies kwam Timo haar gezelschap houden, terwijl ik me drukmaakte om de aankleding en make-up van Ya’sin.
\
Het was de hele dag door een eindeloos gepruts met Ya’sins tagelmust en opstandige oren die er steeds weer onder uitdoken, met uiteindelijk de slappe lach van pure wanhoop tot gevolg. (En dan heb ik het nog niet eens over zijn afbladderende handen die ik in de loop van de dag drie keer heb moeten herstellen.) Het eindresultaat was beter dan ik had durven dromen en dat is uiteindelijk het enige wat telt.
Yas’sin in volle glorie.
Annelies is van zichzelf al een plaatje, dus daar had ik minder werk aan. Alleen die sluier, die vermaledijde sluier die in de loop van de dag wel duizend keer herschikt moest worden …
Het resultaat was adembenemend …
In het volgende deel van de reportage is het eindelijk tijd voor actie!
De foto’s in dit blog zijn gemaakt door Nathalie de Vogel, Robin Rozendal en Sophia Drenth.
Met dank aan: Robin Rozendal, Annelies Jansen, John van den Bos, Nathalie de Vogel en Timo van den Berg.
Ben je nu écht nieuwsgierig naar 1000 nachten? Dan kan je het boek hier (gesigneerd met persoonlijke opdracht) bestellen. 🙂
Onrustig fladdert ze voorbij. Ik heb haar in al die manen
nog nooit zo nerveus gezien, alsof ze een tiener is die voor het eerst op date
gaat. Sergis is al bijna klaar met haar spullen inladen (wat een klus) en zij
rent rond als een kip zonder kop, terwijl we de blogtour nog moeten afronden.
‘Ben je nou nog niet klaar?’ vraag ik, wanneer ze voor de
zoveelste keer voorbij komt gestoven. Ik snap niet waar ze zich zo druk om
maakt.
‘Ja, ja. Bijna. Ik moet er toch goed uitzien?’
Voor een afsluitend stukje voor de blogtour?
‘Ser!’ roept ze naar beneden, over het trapgat leunend. ‘Die
rode koffer, is die al ingeladen?’ Er klinkt wat gemompel van beneden. Ik heb
niet het gehoor van een Ath’vacii dus kan het niet verstaan. ‘Ik heb helemaal
geen tien rode koffers! In welke? Hoe moet ik dat nou weten? Die jurk vind ik
nooit op tijd terug.’ Verslagen sloft ze de woonkamer in.
‘Schat, jij ziet er zelfs goed uit in een vuilniszak als je
pas wakker bent,’ ze ik, in een poging haar te troosten.
‘Dat spreekt voor zich, maar vuilniszakken zijn zó 2018.’ Ze
ploft naast me op de bank. Plukt nog wat aan haar wenkbrauwen en zet haar
wimpers nogmaals in de krul. ‘Hoe lang hebben we nog voordat ze komen?’
‘Voordat wie komen?’
‘De journalist én de fotograaf, natuurlijk.’
‘Uhm … ik denk dat je het verkeerd hebt begrepen.’
‘Hoezo, gaat het
interview niet door? Ze hebben toch niet afgebeld?’
‘Het interview gaat gewoon door. Alleen vrees ik …’
Ze kijkt me met grote ogen aan alsof ik op het punt sta om
iets verschrikkelijks te verkondigen.
‘Je zal het met mij moeten doen. Ik neem het interview af en
ik heb wat vragen van volgers op Facebook. Had je dat niet begrepen?’
Haar mond vormt een perfect cirkeltje: een zorgvuldig rood
gestift cirkeltje dat menig man (en vrouw) tot waanzin drijft. ‘O,’ zegt ze,
haar teleurstelling zo veel mogelijk verschuilend. Ze kijkt op haar horloge.
‘Snel dan maar. Ik heb nog meer te doen vandaag.’ Nuffig nestelt ze zich in de
kussens op de bank, de plek waar ze het afgelopen jaar meer tijd doorbracht dan
haar lief was. Als ik had geweten dat het
zó lang zou duren om een boek te schrijven … Ze verzuchtte het meer dan
eens en soms zuchtte ik met haar mee.
Madame kwam mijn leven binnen gezwierd met een shitload aan
koffers in haar kielzog. Haar onstilbare honger naar Ben & Jerry’s heeft me
de afgelopen maanden bijna tot wanhoop gedreven, maar toch ben ik enorm van
haar gaan houden; meer dan ik op voorhand had gedacht.
Ik sta op en haal een beker ijs voor haar uit het vriesvak.
Na een paar happen is ze haar woede binnen de kortste keren vergeten.
‘Je hebt me verrast,’ zeg ik.
‘Hoezo?’ vraagt ze.
‘Nou ja, je weet wel
…’
Ze stouwt een eetlepel ijs naar binnen en schudt daarna haar
hoofd.
‘Er zit een beetje in je mondhoek,’ zeg ik. ‘Nee, je andere
mondhoek.’ Hoeveel soortgelijke interacties we de afgelopen maanden hebben
gehad, weet ik niet. Ik ben op een gegeven moment opgehouden met tellen. Het
afgelopen jaar heb ik ook geleerd dat recht voor zijn raap het best werkt bij
haar, dus vooruit met de geit: ‘Ik had verwacht dat je een domme snol zou zijn,
maar niets is minder waar.’
Ik geef toe dat ik overmoedig ben geworden, maar haar
reactie valt me mee. Ze barst in schaterlachen uit. ‘Ik geen snol? Valt dat je
tegen?’
‘Het is me meegevallen, maar ik vrees wel dat mensen een
andere indruk van je hebben gekregen door de kant van jezelf die je op social
media hebt laten zien. De vrouw die naast me op de bank zit, lijkt in veel
opzichten een andere vrouw dan die jij mij beschreef in 1000 nachten.’
‘Tijd verandert een mens. Geliefden verliezen,
achterblijven, overblijven. Resteren.’
Ik word een beetje verdrietig van haar woorden. ‘Zie jij je
leven zo? Als een restant?’
Ze haalt haar schouders op. ‘Ik heb alles gevoeld wat er te
voelen valt, alles ervaren wat het bestaan te bieden heeft. De hoogte- en de
dieptepunten. Waarom denk je dat ik me suf vreet aan ijs en me suf laat naaien.
Alles om iets te voelen.’
Nu is het aan mij om een verbijsterd ‘o’ ten gehore te
brengen.
‘Je hoeft geen medelijden met me te hebben, hoor. Ik geniet
van het leven. Dat is het me verschuldigd en ik neem wat me toekomt. Maakt me
dat een snol?’ Ze haalt haar schouders op. ‘Misschien. Om eerlijk te zijn zal
het me worst wezen wat mensen van mij denken. In al die jaren is er weinig
veranderd. Mensen oordelen snel, doorgronden alles behalve hun eigen
kortzichtigheid. Een slimme vrouw is in de ogen van velen een gevaar. De
Marylins, de Jeannes, de Mata Hari’s … Goed aan ons eind komen doen we niet. Ik
doe me niet dommer voor dan ik ben, maar ik zwijg op de juiste momenten en ik
laat me wel eens gaan. Gewoon omdat het kan. Niets erger dan een benepen leven
leven. Hoef je niet zo beteuterd te kijken, o wijze interviewster. Stel me
liever nog een vraag. Laatste kans die je voorlopig krijgt.’
‘Nu ja, de vraag die hier voor me ligt durf ik na deze
woorden van jou nauwelijks te stellen. Evi Verhasselt wil graag weten waar je heen gaat, zo direct met Sergis? En wat verwacht je nog van
de toekomst?’
‘Ik ga waar mijn jurken mij heen voeren.
Hahaha. Parijs, Milaan, New York … of misschien toch Dubai? Lang geleden dat ik
een sjeik gelukkig heb gemaakt.’ Ze knipoogt naar me. ‘En mijn verwachtingen
voor de toekomst? Ach, we zien wel wat die brengt. Ik heb geen haast om hem te
ontdekken.’
‘Ik heb hier ook nog een een vraag voor je van Stefan
Tetelepta, feelgoodschrijver.’
‘Feelgood.’ Ze trekt haar neus op.
‘Doe maar niet of je daar vies van bent. Ik heb die boekjes
heus wel zien liggen in die ene rode koffer van je. Sergis sjouwde zich er
zonet een breuk mee.’
‘Ach ja, de liefde. Alles voor liefde. Wat had hij te
vragen?’
‘Stefan wil weten waarom je mij hebt uitgekozen
om jouw verhaal op te tekenen? En hoe vaak je het niet eens bent met hoe ik
dingen beschrijf en of je dan ingrijpt?’
‘Dat is niet één vraag, dat zijn er drie.’
‘Heel fijn, je kan tellen. Alweer een
mysterie omtrent de grote madame LaSoeur opgelost. Bravo.’
‘Zien jullie wat een kreng die Drenth is?
Daarom heb ik haar uitgekozen. Zo’n grote mond, dat mag ik wel.’ Ze kijkt me
bestuderend aan. ‘Een grote mond en een klein hartje in een ietepietepeuterig
lichaampje.’
‘Ja, zo kan ‘ie wel weer.’
Ze legt haar hagelwitte tanden bloot in een
bijna demonische lach. ‘Drenth doet wel zo koppig, maar ze benadert elk
onderwerp met respect. Of moet ik zeggen: vooral de delicate onderwerpen, die
benadert zij met respect. Je levensverhaal aan haar vertellen is alsof je tegen
een zus praat en dan heb ik het niet over de feeksen van Rah, mijn zogenaamde
zussen van het bloed. Haar fijnzinnige woordkeuze maakt dat ik haar zelden heb
hoeven corrigeren. Muggenzifter eerste klas. Zo ken ik er maar weinig. Een uitstervend
ras in deze wereld waar alles steeds sneller moet en het kwalitatief steeds
minder wordt. Ze zou veel meer boeken kunnen produceren, maar ze kiest voor
kwaliteit. Ook al heeft haar redactrice allang haar goedkeuring gegeven, tóch
blijft ze slijpen wanneer ze ziet dat het nóg beter kan. Dat maakt haar
verschrikkelijk irritant om mee samen te wonen. Blij dat ik eindelijk mijn
jurken kan pakken.’
Ik mompel verongelijkt, blij dat ik haar
kan afleiden met nog een vraag: ‘Susanna de Lange wil weten wanneer ik het
vervolg mag gaan schrijven.’
We kijken elkaar aan en zuchten
tegelijkertijd. ‘Ik vind je een schat, eerlijk waar,’ zegt ze, ‘maar als ik nog
langer met jou zit opgescheept word ik gillend gek.’
‘Ik deel dat sentiment volledig,’ zeg ik. ‘Volgende
vraag dan maar?’
‘Misschien krijgt Susanna zodirect toch
antwoord op haar vraag …’
‘Wat bedoel je daarmee?
‘O, niets.’ Ze bekijkt zichzelf in haar het
spiegeltje van haar poederdoos. ‘Komt er echt geen fotograaf?’
Ik schud mijn hoofd.
Ze pruilt. Vervolgens pakt ze haar telefoon
en maakt ze een reeks selfies. Volgens mij heeft zij het woord duckface in het
leven geroepen.
Ik schraap mijn keel: ‘Volgende vraag dan
maar? Joyce Analbers vroeg zich het volgende af: Wat had je gedaan als je
misvormd uit de transitie was gekomen? Je bent namelijk nogal ijdel. Dat
laatste over ijdel zijn zegt Joyce, hè? Niet ik,’ haast ik me eraan toe te voegen.
‘Want jij spreekt enkel lovend over mij.’
Ze poedert het puntje van haar neus.
‘Het is eigenlijk een vraag …’ zeg ik.
‘Waar ik geen antwoord op mag geven,’ vult
ze aan.
‘Mag, kan, zal …’
‘Spoiler alert!’ roept ze, haar handen in
zogenaamde paniek opheffend, terwijl ze een gekke bek trekt. ‘Tja, da’s nou
jammer. Over die zogenaamde ijdelheid van mij wil ik wel wat kwijt. Ja, ik hou
van mijn uiterlijk en ik verzorg mezelf goed. Dat ben ik hem verschuldigd. Mijn
lichaam is het grootste geschenk dat ik heb gekregen. Mijn ijdelheid is een
teken van liefde.’ Ze bestudeert haar handen, verlegen als een schoolmeisje.
‘Was dat alles? Geen vragen meer? Geen drommen nieuwsgierigen die over elkaar
heen buitelen om een glimp van mij op te vangen?’
‘Nou ja, eigenlijk wilde ik deze afsluiting
van de blogtour vooral doen om jou het laatste woord te geven, dus ik heb niet
zoveel vragen voorbereid en jouw volgers op social media zijn kennelijk te veel
onder de indruk om jou lastig te durven vallen.’
‘Mij het laatste woord geven? Slimme meid.’
‘Dat durf ik te betwijfelen.’
‘Wat ik zeg: slimme meid. Ik zal je de
afsluiting geven waarnaar je verlangt, maar je zal er niet noodzakelijkerwijs
blij mee zijn. Een bekentenis is op zijn plaats.’
De paniek slaat me om het hart. ‘Bekentenis?
Hoezo?’
‘Je weet toch wel dat ik tegen je heb
gelogen?’ zegt ze. Ze bijt op haar onderlip en kijkt onschuldig tussen haar
wimpers door. We hadden laatst écht niet naar 50 shades moeten kijken. ‘Nou ja,
liegen is misschien een te groot woord. Ik heb niet álles verteld. Ik ben veel
verder gegaan om te beschermen wat mij lief was dan ik je heb toevertrouwd. Ik
wilde niet dat het zo’n verhaal zou
worden. Dat begrijp je toch wel?’
‘Ja,’ verzucht ik. ‘Dat begrijp ik.’
Ze leunt naar me toe. ‘Om het goed te maken
heb ik een cadeau voor je.’
Visioenen van jurken met roesjes en
hooggehakte schoenen waarin ik nog geen normale stap kan zetten doemen voor me
op. Het klamme zweet breekt me uit. ‘Alsjeblieft niet …’ sputter ik. ‘Ik heb
alles wat ik nodig heb. Ik hoef niets … Écht niet.’
‘O ja, dit heb je wel degelijk nodig. Wanneer
de tijd rijp is.’ Ze drukt me een sleutel in handen, het soort sleutel dat op
een hutkoffer past. ‘Mijn laatste woord. Je mag ze pas lezen wanneer je
Bloedwetten 3 af hebt, want dat stel je nu al veel te lang uit. Beloofd?’
Ik knik fronsend, ook al weet ik niet
precies wat ik beloof.
‘Doe je de groeten aan Storm van me? Wat
denk je, zal hij net zo’n aangename huisgast zijn als ik?’
Ik stel me Storm voor, lezend in de schaduw
van de boekenkast, tevreden met een kop thee en een snuif bloedpulver. Ik
glimlach. ‘Lang niet zo spraakzaam, vermoed ik.’
‘Tut, tut, en dat voor een raadsheer,’
lispelt ze. ‘Ik heb nog wat te goed van hem. Herinner hem daaraan.’ Ze
knipoogt. ‘Ik zie je snel.’ Met het ruisen van zijden rokken verdwijnt ze de
trap af, haar koffers achterna.
Ik blijf even perplex zitten, nadat de deur
achter haar is dichtgeslagen. Dan neem ik de wenteltrap naar boven. De kamer
waar zij haar jurken en schoenen had opgeslagen is verlaten op een hutkoffer
na. Lege kasten, het kledingrek staat er vermoeid bij, op het punt van instorten.
Een paar klerenhangers liggen achteloos op de grond neergesmeten. Een paar
veertjes van haar maraboepeignoir en een opgeschrikte mot dwarrelen door de
lucht.
Ik steek de sleutel in het slot van de oude
hutkoffer en draai hem om. De deksel opent zich onwillig. De scharnieren hebben
olie nodig. De hutkoffer zit tot de nok toe vol met notitieboeken, variërend
van extreem oud met broze bladzijden en een leren omslag tot kortgeleden aangeschafte
exemplaren met verrassend opgewekte kleuren op de omslagen. Er zit er zelfs
eentje bij met een guitige eenhoorn op het omslag.
Een verbijsterde zucht ontsnapt me. De
geheime dagboeken van madame.
Boven op de stapel dagboeken ligt een
briefje met daarop één woord: Foei!
Ze kent me te goed. Ik pak het bovenste
exemplaar en blader het vluchtig door. Voordat ik me niet kan bedwingen leg ik
het terug en draai ik de hutkoffer weer op slot. Ik bedwing de neiging om de
sleutel uit het raam te gooien.
Niet lezen tot ik klaar ben met Bloedwetten
3. Pfff, wat doet ze me aan?
En mocht je je nu echt niet langer kunnen beheersen, dan kan je 1000 nachten via deze link aanschaffen.